Er zijn veel redenen voor brouwers om verschillende graanvlokken te gebruiken. Sommige intensiveren een bepaalde eigenschap, of voegen een uniek aroma toe aan het bier, terwijl andere de kleur en helderheid beïnvloeden of het volume vergistbare suikers verhogen. Afhankelijk van de bierstijl en het doeleinde kun je doorgaans kiezen tussen maïs-, gerst-, haver- en tarwevlokken.
De productiemethode begint met stomen, waarna ze plat worden gerold tussen hete cilinders en uiteindelijk gedroogd. Door de hitte en druk wordt het zetmeel verdikt, zodat het eenvoudig rechtstreeks aan de puree kan worden toegevoegd. Afhankelijk van het graan kan de toevoeging plaatsvinden aan het begin van het maischen, of u kunt indien nodig eiwitrust uitvoeren.
Graanvlokken worden niet gemout en bevatten dus geen enzymen om het zetmeel af te breken, maar gelukkig kunnen ze wel de enzymen uit mout gebruiken. Niettemin moeten brouwers voorzichtig zijn met de verhouding en hoe ze de rest van het graanrecept moeten samenstellen.
Tarwevlokken
Deze graansoort geeft intensere smaken dan gemoute tarwe. Tarwevlokken zorgen voor een troebel bier.
Resultaat: Verbeterde body en schuimkraag.
Smaak: Kruidig, broodachtig.
Gebruik: Witbier, Weizen, NEIPA.
Havervlokken
Het teveel aan bèta-glucanen resulteert in troebelheid. Het kan de filtratie ook beïnvloeden, dus je kunt het best nog wat rijsthulzen toevoegen.
Resultaat: Extra body, schuimkraag, troebelheid.
Smaak: Zijdezacht mondgevoel.
Gebruik: Oatmeal Stout, Porter, Witbier, NEIPA.
Maisvlokken
Brouwen met maïs kun je het beste doen door vlokken toe te voegen. Deze bevatten weinig eiwitten en kunnen direct aan je beslag worden toegevoegd.
Resultaat: Mildere smaak met een droge, heldere afdronk.
Gebruik: Zoet, minder moutig.
Usage: Light Pilsners.
Gerstvlokken
Deze granen verhogen het volume aan fermenteerbare suikers, zonder body of smaak toe te voegen. Er kan wat troebelheid optreden.
Resultaat: Sterkere schuimkraag, zachtere smaak.
Smaak: Licht graanachtig.
Gebruik: Stouts.